fbpx
100%
LESSONS & TOPICS

Veel voorkomende ziektes bij puppy’s

Veel voorkomende ziektes bij puppy’s

Endoparasieten

Endoparasieten zijn parasieten die in het lichaam van een dier leven (endo = in).

Wormen

Je weet ongetwijfeld dat er verschillende soorten wormen bestaan, elk met hun typische kenmerken: Hoe leven ze? Welke invloed hebben ze op het lichaam van jouw pup? Welke infecties veroorzaken ze? Waar leven ze?

Voorbeeld hiervan zijn wormen. Honden kunnen verschillende soorten wormen hebben. We gaan deze niet allemaal tot in detail gaan bespreken, want jullie hoeven geen dierenarts te worden. Maar het is wel belangrijk om te weten wat die wormen zijn, hoe ze leven en wat voor een invloed ze kunnen hebben op het lichaam van jouw pup.

Puppy’s kunnen op diverse manieren geïnfecteerd raken:

  • In de baarmoeder wanneer de mama zelf besmet is. Wormen migreren vanuit de darmwand naar de baarmoeder en bereiken zo de ongeboren puppy’s.
  • Wormen kunnen doorgeven worden via de melk tijdens het drinken bij de mama.
  • Het opeten van stoelgang van andere dieren die besmet zijn met eitjes van de wormen. 
  • De prooidieren zelf, zoals muizen, die drager zijn van wormen en waarmee jouw hond mogelijks mee in aanraking komt, kunnen jouw hond besmetten.
  • Vlooien kunnen bepaalde soorten wormen met zich mee dragen. Daarom dat een ontworming zeer belangrijk is als je hond besmet is met vlooien.

Wormen veroorzaken een zwakkere immuniteit. De honden worden niet alleen gevoeliger voor andere ziektes, maar de wormen krijgen hierdoor ook de kans om zich te vermenigvuldigen en te migreren doorheen het lichaam. Een vicieuze cirkel dus. Sommige wormen migreren naar plaatsen zoals de lever en longen. Anderen gaan dan naar de spieren, hersenen, hart en zelf ogen. Op die plaatsen kunnen de wormen behoorlijk wat schade aanrichten. Sommige pups zijn zo zwaar besmet dat ze een longontsteking krijgen door de wormen, vaak met hun overlijden tot gevolg. 

Symptomen die wijzen op een wormbesmetting zijn afhankelijk van de soort worm en de mate van infectie.

  • het typische opgezwollen wormbuikje
  • hoesten
  • longontsteking
  • algemene verzwakking en slechte conditie
  • buikpijn
  • gasophoping
  • diarree, al dan niet intermitterend
  • bloedarmoede
  • ontwikkelingsstoornis van de beenderen
  • perforatie van de darmen
  • groeiachterstand

Hoewel sommige wormen ook besmettelijk zijn voor de mens is het toch belangrijk af en toe de stoelgang van jouw hond te controleren op wormen en wormeneitjes die lijken op rijstkorrels. Twijfel je of jouw hond al dan niet besmet is, dan is het zeker de moeite een stoelgangstaal binnen te brengen bij je dierenarts om uitsluitsel te geven.

Let ook op dat sommige wormen besmettelijk kunnen zijn voor de mens! 

Soorten wormen

Hondenspoelworm – Toxocara Canis

De Toxocara komt wereldwijd heel vaak voor en is één van de bekendste wormsoort bij de hond. Er wordt geschat dat ongeveer 5% van de volwassen honden hiermee besmet is en ongeveer 90% van de pups zou besmet zijn met één van de stadia. 

Typische symptomen

  • vermindering van de immuniteit. Daarom is het interessant om eerst het dier te ontwormen en later te vaccineren. 
  • aantasting van de longen bij een zware infectie bij pups 
  • irritatie van de maag en darmen
  • braken en (intermitterende) diarree
  • lichte groeiachterstand
  • obstipatie komt vaak voor. 
  • koorts optreden
  • anemie
  • ophoping van vocht in de buik
  • misvorming van botgroei door slechte opname van voedingsstoffen

Volwassen honden vertonen zelden symptomen. Indien ze een zware infectie hebben, kan een gastro-enteritis (maag-darmontsteking) ontstaan met chronische diarree tot gevolg.

Behandeling

Medicatie zal de wormen doden. Maar omdat de larven vaak minder gevoelig zijn voor de medicatie moet je na 3 weken de ontworming herhalen.  

OOk mensen kunnen besmet raken met deze wormen. Door het tuinieren, spelen in de zandbak, eten van ongewassen groenten of door eitjes die zich op de vacht van jouw hond bevinden.

Haakworm – Acanthocephala

Naast de spoelworm is de haakworm de meest voorkomende nematode (rondworm) bij carnivoren. De haakworm is  8 tot 15 mm lang en heeft vooraan de typische haakjes waarmee hij zich vasthecht in de mucosa (slijmvliezen) van de darmwand om bloed en dus voedingstoffen te kunnen zuigen. Ze leven net zoals de lintworm en spoelworm in het maag-darmstelsel van hun gastheer. 

Besmetting van je hond gebeurt door een orale opname, Je hond kan besmet raken door orale opname alsook via overdracht tijdens het zogen. 

De haakwormen die in België voorkomen zijn weinig pathogeen of ziekteverwekkend en niet besmettelijk voor de mens. Alleen bij zware infecties kan er diarree optreden. De soorten die meer in Zuid-Europa voorkomen kunnen diarree (al dan niet met bloed), gewichtsverlies en anemie veroorzaken. Ga je op reis en je hond mag mee, dan is het des te belangrijker je hond na de reis te ontwormen om te voorkomen dat je zelf besmet zou raken met wormen die jouw hond in het buitenland mogelijks opgedaan heeft.

Zweepworm – Trichuris vulpis

Deze worm leeft in de dikke darm en colon van de hond. Als volwassen worm kunnen ze 3 à 8 cm groot worden. Hun voorste deel is breder dan het achterste deel, vandaar de naam ‘zweepworm’. De worm komt het meest voor in Centraal- en Zuid- Europa op specifieke locaties zoals kennels en asielen. Hierdoor wordt de worm ook wel de kennelworm genoemd.

De zweepworm heeft een vrij eenvoudige cyclus: De hond wordt besmet door orale opname van geïnfecteerde eieren. Deze eieren vervellen enkele malen voor ze volwassen worden in de darm

Symptomen

  • bloederige, slijmerige diarree
  • gezwollen en pijnlijke buik

Deze zweepworm is niet besmettelijk voor de mens.

Lintworm – Dipylidium caninum

De lintworm is de meest voorkomende worm bij hond en kat. De kop van de lintworm hecht zich met zuignappen en haken vast aan de binnenkant van de dunne darm. De rest van de lintworm bestaat uit segmenten of proglotides die duizenden microscopisch kleine lintwormeitjes bevatten.Het laatste segment van de worm laat los en verlaat (actief) de darmen. Dat laatste segment kan je zien als het typische bewegende rijstkorreltje aan de anus of in de vacht van je hond. Wanneer de hond zich schoon likt, kunnen ze zichzelf herbesmetten. Belangrijk om te weten is dat de eitjes kunnen opgenomen worden door de larvale vorm van de vlo. In de darm van de vlolarve ontwikkelt zich de embryo van de lintworm en gaat naar de lichaamsholte van de vlo om zich daar verder te ontwikkelen. Wanneer deze besmette vlo opgegeten wordt door de hond zal de embryo die zich in de vlo bevindt zich verder ontwikkelen tot volwassen worm. Daarom is het heel sterk aangeraden jouw hond te ontwormen wanneer hij vlooien heeft. 

Symptomen

  • Aangezien de proglotiden actief naar buiten kruipen kan dit jeuk gaan veroorzaken waardoor het dier sleetje gaat rijden. 
  • Heel soms wordt er diarree waargenomen. 

Hou er rekening mee dat deze lintworm besmettelijk is voor de mens, maar komt gelukkig zelden voor. 

Honden- en vossenlintworm – Echinococcus granulosus & Echinococcus multilocularis

Beide wormen zijn zeer klein (2 à 7mm) en bevinden zich in de dunne darm van de hond en andere hondachtigen. De vossenlintworm bevindt zich in de darmen van de vos, wasbeerhond en enkele andere hondachtigen. 

Eitjes worden geproduceerd en komen via de stoelgang in de  buitenwereld terecht. Deze eitjes kunnen door ieder warmbloedig dier worden opgenomen (tussengastheer) waar ze zich ontwikkelen tot blaasvormige cysten die zich vaak in de lever en longen bevinden. Deze blaaswormen blijven jaren aanwezig en kunnen zelf opnieuw inwendig dochterblazen vormen met daarin honderden scolices. Deze ontwikkeling kan vergeleken worden met kwaadaardige tumoren die zorgen voor uitzaaiingen. De besmetting heeft een hoge mortaliteit bij late ontdekking. Dit is ook de reden waarom je zo voorzichtig moet zijn wanneer er vossen in de buurt aanwezig zijn. 

Symptomen

  • De cyste zelf verwekt gedurende de eerste ontwikkelingsfase geen klachten. Dit blijft zo tot de omvang van de cyste organen gaat aantasten en/ of drukpijn gaat gaan veroorzaken. Dit kan pas na jaren tot uiting komen.
  • Afhankelijk van waar de cyste zich bevindt, kan er bijvoorbeeld hoesten, dyspnoe of (kortademigheid), tachycardie (versnelde hartslag) optreden. 
  • Wanneer de cyste zich in het beenderweefsel bevindt, kan deze het weefsel aantasten, wat kan leiden tot spontane breuken. 
  • Wanneer de cyste barst, ontstaat er een uitzaaiing van eitjes met dramatische gevolgen van dien. 

Deze wormen zijn besmettelijk voor mensen. Daarom wordt het eten van bosvruchten die eventueel in aanraking gekomen zijn met besmette stoelgang zijn, vermeden. Ook contact met vossen (levend of dood) moet vermeden worden. 

Het is belangrijk dat vlees gekeurd wordt voordat het in de handel komt. 

Ga je op reis naar een regio waar een hoog risico op echinococus is, wordt aangeraden om 4 weken voor vertrek en 4 weken na thuiskomst de hond goed te ontwormen met de nodige producten.

Giardia

Giardia is een eencellige protozoa die leeft in de darmen van zijn gastheer en helaas heel vaak voorkomt bij puppy’s. Giardia hecht zich vast aan de darmwand van de gastheer en plant er zich ook voort. Niet alle besmette dieren vertonen symptomen, maar omdat puppy’s nog een verminderde weerstand hebben, vertonen zij vaak wel symptomen bij besmetting. Typische symptomen zijn dan intermitterende diarree: dat kan gaan van vastere, minder vaste tot stoelgang die er letterlijk uit spuit. Dat is ook de reden waarom het vaak lang duurt voor giardia vastgesteld wordt omdat de pup maar 1 of 2 dagen diarree en dan terug vastere stoelgang heeft. 

Typische symptomen

  • de stoelgang heeft vaak een doordringende geur 
  • op de stoelgang ligt vaak een glimmend, slijmerig, vettig uitziend laagje omdat de vertering in de darmen niet goed verloopt.
  • buikkrampen
  • minder eetlust
  • braken
  • slomer

Het vaststellen van giardia gebeurt door een stoelgangonderzoek door de dierenarts. Het is belangrijk dat je stoelgang van drie opeenvolgende dagen voorziet omdat de parasiet niet alle dagen cysten (eitjes) uitscheidt. 

Bij een positief resultaat wordt een kuur opgestart. Deze medicatie dien je 7 dagen te geven, enkele dagen rust en dan een tweede ronde van dezelfde medicatie. Indien nodig wordt deze cyclus een derde keer of meer herhaald. De rustperiode dient om de cysten te laten uitkomen tot volwassen wormen, want zij zijn gevoelig aan de medicatie.

Als je meerdere dieren hebt, is het zeer sterk aangeraden ook deze te behandelen omdat giardia zeer besmettelijk is, ook voor ons. Een goede handhygiëne is dus heel belangrijk: was en ontsmet je handen, draag handschoenen bij het verwijderen van de stoelgang waarin de cysten zitten. de cysten kunnen zeer lang overleven in een buitenomgeving, de stoelgang verwijderen is dus een absolute must. Was je hond dagelijks rond zijn anus en was de dekentjes waarop hij slaapt ook elke dag uit. Draag hierbij handschoenen om besmetting bij jezelf te voorkomen.

Ectoparasieten

Ectoparasieten zijn parasieten die op het dier leven (ecto = buiten). 

Vlooien

Vlooien zijn bruin-zwarte, zijdelings afgeplatte ectoparasieten en komen veel voor bij de hond. Ze kunnen goed springen, hebben geen vleugels en zuigen bloed bij hun gastheer. Vlooien hebben een voorkeur voor warme omgevingen. Om je hond tegen vlooien te behandelen is het belangrijk te weten hoe ze leven en hoe hun cyclus is. 

Bij de vlo hebben we zowel mannetjes als vrouwtjes. De vrouwtjes leggen de eitjes, tot wel 20 per dag zijn. De eitjes zijn ovaalvormig,  wit en zijn ongeveer 0.5 mm. De eitjes komen op de vacht van de gastheer, jouw hond of kat, terecht waarna ze eraf vallen en in de omgeving terechtkomen. Na 2 tot 4 dagen komt een larve uit het eitje die ongeveer 2 mm groot is en kan vergeleken worden met een rups. Ze kruipen in spleten en kieren en voeden zich met haren, huidschilfers en onverteerd bloed in de faeces (stoelgang) van de vlo. Wanneer ze voldoende gegeten hebben vormen ze een cocon. Deze zijn heel resistent voor omgevingsinvloeden en kunnen tot een jaar overleven. De larve ontwikkelt zich hierin tot een volwassen vlo. Afhankelijk van de warmte, trillingen en luchtdruk zal de vlo uit zijn cocon komen. Wanneer de vlo vrij komt zal ze op zijn gastheer springen waarna de volledige cyclus zich kan herhalen. 

Typische symptomen

  • jeuk
  • allergisch reacties met een combinatie van jeuk en roodheid. 
  • korsten en haarverlies door het hardnekkig krabben. 
  • staartbasis, de nek en de flanken kunnen aangetast zijn omdat dit de favoriete plaatsen zijn van de vlooien. 
  • anemie (bloedarmoede) bij een hevige of langdurige infectie, of bij jonge pups of kittens.

Hoe kan je testen of jouw hond besmet is met vlooien? 

  1. Neem een wit blad
  2. Houd het blad tegen/ onder de vacht
  3.  Wrijf met je handen goed door de vacht. 
  4. Stof, haar, huidschilfers en dergelijke zullen op het witte blad vallen. 
  5. Neem een vochtig doekje en maak kleine veegjes over het vuil. 
  6. Wanneer je bruine streepjes krijgt, dan heb je vlooiienstrontjes en dus ook vlooien. 

Omdat de producten die je in de klassieke dierenwinkel kan aankopen, niet sterk genoeg zijn, raden we jou aan om je dierenarts te raadplegen zodat hij jou het juiste product kan aanbieden en zodat je dus ook zo snel mogelijk van die vervelende plaag verlost bent.

Ook jouw leefomgeving moet je goed behandelen omdat de eitjes en larven in de omgeving terecht komen. Was alle dekens en kussens op 60 tot 90 graden. Dit doodt de eitjes en de larven. Alles dat niet kan gewassen worden, kan je met een stomer reinigen. Goed stofzuigen in spleten en kieren is ook belangrijk. Er bestaan ook producten die de omgeving in hun geheel behandelen. Zorg er dan wel voor dat er op dat moment geen dieren en mensen aanwezig zijn. Wanneer je meerdere dieren hebt, is het aan te raden om ze allemaal samen te ontvlooien om te voorkomen dat de vlooienpopulatie in stand gehouden wordt. 

Teken

Deze komen helaas veel meer voor dan vroeger. De teek behoort tot de familie van de spinachtigen. Je kan de adulte fase herkennen aan de 8 poten, ze hebben een kop, borststuk en achterlijf, al kan je de laatste twee heel moeilijk van elkaar onderscheiden. Ze zuigen zich vol, waarna ze zich van hun gastheer loslaten en in de omgeving terechtkomen. Teken hebben verschillende gastheren en zijn niet gastheerspecifiek.

De teek brengt het grootste deel van zijn leven door in de natuur: bossen en voornamelijk grassen. Om zich te kunnen voortplanten, hebben ze bloed nodig. 

De teek die het meest voorkomt bij ons heeft 3 gastheren. 

  1. De teek wacht op de toppen van lage vegetatie tot zijn gastheer passeert en laat zich hierop vallen. Eenmaal op het dier, zoeken ze de plaats waar de huid het dunst is. De steek die ze veroorzaken om zich vast te hechten is vaak niet voelbaar voor de gastheer. 
  2. De volwassen teek blijft hangen tot ze volgezogen is en laat zich dan vallen om eitjes te leggen in de omgeving waarna de teek sterft.
  3. Uit de eitjes komen zespotige larven die zich op hun beurt vasthechten aan een geschikte gastheer om zich te voeden met zijn bloed.
  4. De larve laat zich opnieuw vallen in de omgeving en vervelt tot een 8-potige nimf. 
  5. De nimf hecht zich op haar beurt ook vast aan een gastheer en zuigt ongeveer 3 dagen bloed voor ze zich terug op de grond laat vallen.
  6. In de omgeving vervelt de nimf tot een volwassen teek die dan op haar beurt terug een gastheer opzoekt om zich gedurende ongeveer 7 dagen vol te zuigen tot ze een omvang van 1cm krijgt.
  7. Vervolgens laat de teek zich terug vallen en zal zij sterven na het leggen van haar eitjes. 

De eitjes kunnen herkend worden aan hun klein bolvorming formaat met een geelbruine tot donkerroze kleur. Ze worden in grote hoeveelheden gelegd: 100 tot 1000. De ontwikkeling van de eieren wordt bepaald door de omgevingstemperatuur en kan tussen de 4 en de 36 weken duren.
De volledige cyclus kan 2 tot 4 jaar in beslag nemen. 

Wanneer een teek bijt, kan dit irritatie en een infectie veroorzaken. Teken zijn tevens drager van verschillende ziektes zoals de Ziekte van Lyme. 
Wanneer je ziet dat jouw hond een teek heeft, kan je deze best verwijderen met een speciale tekentang. Er bestaan 2 soorten tangen: koevoetjes en grijptangetjes. Dewelke je kiest, hangt voornamelijk af van jouw eigen voorkeur.  Voor beide tangen geldt dat je de teek zo dicht mogelijk tegen de huid moet vastnemen. Maak vervolgens een draaiende beweging. De teek zal loslaten. Zorg ervoor dat de kop zeker mee is omdat hier veel ziektekiemen in zitten. Er wordt sterk afgeraden om ether of alcohol te gebruiken of de teek af te branden. Dit kan ervoor zorgen dat de teek gaat braken waardoor meer ziektekiemen kunnen vrijkomen in het lichaam van de gastheer. Wanneer de teek verwijderd is, is het belangrijk om de plaats van de beet alsook de pincet en de handen goed te ontsmetten want, mocht de teek bloed achter laten kunnen hier ook ziektekiemen aanwezig zijn en alsnog de gastheer besmetten. Noteer de datum en plaats van de beet om te zien of er geen infectie ontstaat. 

Je kan je hond ook preventief beschermen: 

  • Door zoveel mogelijk op bospaden te blijven en hoge grassen te vermijden
  • Je kan jouw dier preventief gaan beschermen door producten van bij de dierenarts. 
  • Natuurlijke middelen

Demodex of puppyschurft 

Demodex is een langgerekte smalle mijt die op een normale huid in zeer kleine aantallen aanwezig is. De demodex leeft in de haarfollikels van zijn gastheer. Een infectie komt voornamelijk voor wanneer het dier een verminderde weerstand heeft en komt het meest voor bij honden tussen de 3 en 18 maand oud, maar ook oudere dieren kunnen er last van hebben. Pups raken besmet door hun moeder, oudere dieren door hormonale veranderingen (verzwakking van de immuniteit), gebruik van medicatie, verzwakt immuunsysteem, … 

Typische symptomen

  • Kale, schilferige plekken met rood/ grijs/ zwarte verkleuring van de huid. Deze komen voornamelijk voor op de poten en het hoofd. De besmetting kan lokaal (enkel op de kop en de extremiteiten (pootjes, staart), komt voornamelijk voor bij jonge dieren en gaat vaak vanzelf over). Bij de gegeneraliseerde vorm zal het dier over het hele lichaam symptomen vertonen. 
  • Bacteriële infectie of pododermatitis ontstaan: puistjes, vochtige plekken, open wonden en korstvorming. 

Anti-parasitaire medicatie zal het dier verlossen van de besmetting. Afhankelijk van hoe uitgebreid de infectie is, kan dit weken tot maanden duren. De bacteriële infecties worden behandeld met speciale shampoos en eventueel antibiotica. 

Dieren die ziektebeelden van demodex ontwikkelen, worden uitgesloten voor de fok aangezien dit erfelijk kan zijn. 

Oorontstekingen

Oorontstekingen kunnen verschillende oorzaken hebben:

  • Vreemde structuur in het oor zoals een poliep of grasaar 
  • Parasitaire infectie door bijvoorbeeld de oormijt
  • Bacteriële en/of gistinfectie. Indien de oorontsteking blijft terugkeren, moeten onderliggende oorzaken zoals huidprobleem of allergie uitgesloten kunnen worden. 
  • Honden met lange oren zijn gevoeliger aan oorinfecties. Deze oren kunnen niet voldoende verluchten waardoor het vuil, bacteriën,… blijven zitten en een broeihaard vormen. Regelmatig reinigen van deze oren is dan ook belangrijk om oorontstekingen te voorkomen. 
  • Honden die vaak zwemmen zijn gevoeliger voor oorontstekingen omdat het vuil van het water vaak in de oren achter blijft. Ook kunnen de oren langer vochtig blijven wat opnieuw een broeihaard is voor infecties.

Typische symptomen 

  • Veel krabben aan het oor
  • Schudden met de kop
  • Piepen of brommen bij aanraking van het oor
  • Het hoofd kan wat schuin gehouden worden waarbij het pijnlijke oor wordt naar beneden gedragen wordt
  • Het oor ziet er langs binnen vuiler uit, er zit meer oorsmeer in 
  • Het oor kan stinken
  • Roodheid in of rond het oor Het is belangrijk om oorontstekingen zo rap mogelijk te gaan behandelen. Dit eerst en vooral al voor het comfort van jouw hond. Oorontstekingen zijn heel pijnlijk. Maar daarnaast is het ook belangrijk om chronische oorontstekingen te gaan voorkomen. Wanneer de oorontsteking chronisch wordt, kan deze moeilijker worden om te behandelen. 

Als je een vermoeden hebt dat jouw pup een oorontsteking heeft, ga dan zeker naar jouw dierenarts. Een oorontsteking is immers zeer pijnlijk.  Met de juiste medicatie kan een oorontsteking snel verholpen zijn.

Vaccinatie 

Onze puppies worden standaard gevaccineerd. Een vaccinatie bestaat uit dode of onschadelijk gemaakte ziekteverwekkers die worden ingespoten in het lichaam. Het lichaam reageert hierop met de aanmaak van antilichamen tegen deze ziekteverwekker. Wanneer jouw pup in aanraking komt met die ziekteverwekker aanwezig in zijn leefomgeving, zal het lichaam direct reageren waardoor je pup/ hond niet ziek wordt of minder ernstige symptomen vertoont. 

Waarom en waartegen wordt jou pup gevaccineerd?

Rattenziekte of leptospirose

Leptospirose is een bacteriële aandoening die wereldwijd verspreid wordt via direct of indirect contact. De meest voorkomende gastheren zijn knaagdieren, honden, runderen en varkens. De bacterie kan in stilstaand water tot 6 maand infectieus blijven. Dit is dan ook de grootste infectiebron voor honden. Daarnaast wordt het ook overgedragen via bijtwonden en de placenta.  

De bacterie kan binnentreden via de slijmvliezen of de huid (wonden, verweekte huid). Eenmaal in het lichaam, verspreidt de bacterie zich snel via de bloedbaan. Vervolgens  vermeerderen ze zich in verschillende weefsels met ontsteking van de bloedvaten en orgaanfalen tot gevolg. Leptospirose wordt uitgescheiden via de urine. 

Wanneer jouw hond besmet is met deze bacterie kan er acuut nier- en leverfalen optreden. Dit gaat gepaard met veel drinken en urineren, anorexie, lethargie (lusteloosheid) en braken. Andere mogelijk symptomen zijn koorts, ontsteking van de slijmvliezen, oogontsteking, hemolyse (uiteenvallen) van de rode bloedcellen, ademnood, meningitis en sterfte.

Parvovirose

Parvovirus zien we voornamelijk bij jonge dieren die een minder goede maternale immuniteit hebben meegekregen. Wanneer ze dit wel hebben worden ze de eerste weken beschermd tegen de ziekte. Daarna worden ze er steeds gevoeliger aan. De ziekte komt het meest voor bij pups met een leeftijd van 6 weken tot 6 maand. Wanneer ze ouder zijn, hebben ze vaak al voldoende immuniteit opgebouwd door vaccinatie of (her)infectie. De eerste vaccinatie in kennels en kwekerijen gebeurt op een leeftijd van 6 weken, waarna het herhaald wordt op een leeftijd van 9 en 12 weken. De herhaling is nodig om een betere weerstand op te bouwen. 

Het parvovirus wordt oraal of nasaal opgenomen en uitgescheiden via de faeces tot 3 weken na de start van de infectie. Parvovirussen zijn heel resistent in de omgeving. Ze kunnen tot 3 maanden infectieus blijven bij een temperatuur van 20°C en tot 6 maand bij een temperatuur van 4°C en zelfs langer wanneer de faeces aanwezig blijven. 

Wanneer het virus opgenomen wordt via de mond of neus gebeurt de vermenigvuldiging met name in de oropharynx, tonsillen (keelamandelen) en de lymfeknopen. Vervolgens verspreidt het virus zich via het bloed om zich te vestigen in de milt, het rode beenmerg en andere lymfeknopen. Later wordt het virus ook teruggevonden in de darmen waar hij zich verder gaat verdelen. De aanwezigheid van het virus in de darmen, zorgt voor een aantasting van de darmen met een verminderde opname van voedingsstoffen en water tot gevolg. Er kan ook bloed in de stoelgang te zien zijn.  Wanneer de besmetting lang genoeg duurt kan het virus overal in het lichaam teruggevonden worden, zelf in de hersenen. 

Typische symptomen 

  • een tekort aan witte bloedcellen
  • bloederige darmontsteking
  • koorts
  • anorexie
  • braken
  • slijmerige tot bloederige diarree
  • uitdroging
  • lethargie
  • koorts

Pups die ouder zijn dan 6 weken en bovenstaande symptomen vertonen, raken uiteindelijk in shock. Sterfte treedt ten vroegste 2 dagen na het begin van de symptomen op. Een klein percentage van deze zieke dieren overleven het door heel intensieve verzorging.

  • myocarditis of ontsteking van het hartzakje. Deze treedt enkel op wanneer de pup geïnfecteerd werd tijdens de dracht of voor een leeftijd van 8 weken, omdat ze te weinig immuniteit meegekregen hebben van de moeder. Bij deze pups wordt er eerst moeilijkere ademhaling, braken en diarree waargenomen waarna binnen de 24u sterfte optreedt. Wanneer de pup de ziekte overleeft zijn er vaak blijvende letsels aanwezig aan het hart wat later toch nog tot sterfte kan leiden. 

De behandeling tegen een parvovirusinfectie is heel intensief, waarbij de kans op slagen niet altijd even groot is.

Canine distemper virus – hondenziekte  of ziekte van carré

Het virus maakt voornamelijk puppy’s tot een leeftijd van 6 maand ziek, maar ook volwassenen.

Wanneer het dier in aanraking komt met het virus, dringt het virus via het ademhalingsstelsel de longen binnen waarna ze naar de lokale lymfeknopen en tonsillen gaan. Van daaruit worden ze verder gevoerd naar de organen zoals milt, maag, darmen en het beenmerg. 9 tot 14 dagen na de infectie kan het virus ook naar het zenuwstelsel gaan. Wanneer de hond een zwak immuunsysteem heeft, kan het virus zich verspreiden naar de huid, centraal zenuwstelsel en organen. Deze dieren gaan duidelijke symptomen vertonen en kunnen er aan sterven. Wanneer het dier een sterk immuunsysteem heeft tegen het virus zullen ze het zelf elimineren na ongeveer twee weken. 

Afhankelijk van de immuniteit van de hond zullen de symptomen al dan niet duidelijk aanwezig zijn. Typische symptomen

  • braken en diarree 
  • hoesten, kortademigheid 
  • neus- en ooguitvloei
  • koorts
  • pijn
  • lusteloosheid
  • Wanneer het virus het zenuwstelsel bereikt kan er ataxie ontstaan, alsook hypermetrie (niet goed gerichte, overdreven beweging), cirkelgang, (deels)verlamming en epilepsie.

De diagnose wordt gesteld aan de hand van keel, neus of oogswabs. De dierenarts zal vervolgens gerichte medicatie opstarten. 

Canine adenovirus type 1 – hepatitis contagiosa canis of Virale hepatitis 

Dit is een virus dat zich snel verspreidt bij honden die dicht bij elkaar zitten en het is fataal bij pups die geen goede weerstand hebben. Doordat er goed gevaccineerd wordt, komt de ziekte nog zelden voor. 

Het dier raakt besmet via de neus of mond. De tonsillen (amandelen) en de slokdarm kunnen hierdoor ontsteken. Vervolgens zal het virus zich verder verspreiden via het bloed om zo naar de lever, nieren en ogen te gaan. Het virus vermenigvuldigt zich voornamelijk in de lever waar het kan zorgen voor necrose of afsterving. Het virus verblijft lange tijd in de nieren waardoor het ook kan worden uitgescheiden via de urine. Bij een mindere hoeveelheid besmette honden komt oogschade voor. Dit komt omdat het virus zich ook in het oog kan vermenigvuldigen.

De ziekte kan zich zeer acuut ontwikkelen waardoor sterfte optreedt. Anderzijds kan het ook geleidelijk verlopen met typische symptomen zoals inactiviteit, anorexie, verhoogde hartslag, verhoogde ademhaling, hoesten, braken en diarree, ontsteking van de tonsillen en de slokdarm. Daarnaast kunnen petechia (puntbloedingen) op de huid en slijmvliezen ontstaan.. Heel soms kunnen er neurologische aandoeningen ontstaan door kleine bloedingen in de hersenen. Ook beschadiging van het oog komt voor waarbij een blauwe schijn zichtbaar wordt op het oog.

De dierenarts kan door middel van bloedonderzoek de ziekte vaststellen en behandelen . 

Kennelhoest

Steeds meer worden pups al in het nest hiertegen gevaccineerd omdat de ziekte longproblemen kan veroorzaken. Volwassen honden hoeven niet standaard hiertegen gevaccineerd te worden. Maar wanneer je naar een pension, huiselijke opvang of hondenschool gaat, wordt dit sterk aangeraden of verplicht vanuit de instantie zelf. 

Kennelhoest is een multifactoriële aandoening, is zeer besmettelijk en komt voornamelijk voor op plaatsen waar veel honden samen komen. De ziekte wordt gekenmerkt door de infectie op de keel, luchtpijp en bronchiën die zich uit in een specifieke hoest. 

De besmetting verloopt voornamelijk via direct contact, maar kan ook overgedragen worden door de mens, aërosolen (een mengsel van stofdeeltjes en vloeistofdruppels in een gas) of uitwerpselen.

Honden die besmet zijn met een van de kennelhoestvirussen zullen hoesten. Dit kan uitgelokt worden door druk op de luchtpijp of wanneer ze inspanningen doen (sporten of blaffen). Hiermee kan kokhalzen gepaard gaan. De hond zal minder eten en is minder actief. Daarnaast kan neus- en ooguitvloei waargenomen worden. Wanneer het dier geen immuniteit hiertegen heeft, kan het virus ook een oogontsteking veroorzaken. Hierbij lopen voornamelijk oudere en jonge honden risico. 

Rabiës of hondsdolheid

Onze honden worden standaard gevaccineerd wanneer ze de grens over gaan (ook naar Nederland).

Rabiës is een dodelijke ziekte die veroorzaakt wordt door het Lyssavirus. Dit virus zal het lichaam binnen dringen en het centraal zenuwstelsel aantasten. 

België is sinds 2001 vrijgesteld van rabiës. Maar in het Oosten van Europa komt deze ziekte nog vaak voor. Voornamelijk bij vossen. Door middel van besmet speeksel wordt de ziekte overgedragen van het ene dier op het andere. Het virus dringt via slijmvliezen of een wondje de huid binnen om zich te verspreiden in het lichaam waarna het naar de hersenen gaat.

De symptomen kunnen lang na besmetting (week tot enkele jaren) pas optreden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten rabiës:

  • Furieuze vorm
    • Rusteloosheid
    • Agressiviteit, vijandigheid, bijterig
    • Kwijlen 
    • Seksuele opwinding
    • Angst
    • agitatie
    • sterfte
  • Paralytische vorm
    • Schuw
    • Kwijlen
    • Ongecoördineerde bewegingen
    • Progressieve verlamming
    • Weigeren van eten

Typisch is dat dieren schuw kunnen worden voor water omdat het pijn doet om water door te slikken. De link tussen het water en de pijn leggen de honden vrij snel. Sterfte treedt binnen de 1 à 3 weken na de eerste symptomen op.

Omdat deze ziekte besmettelijk en dodelijk is voor de mens, wordt sterk gecontroleerd of de dieren die over de grens komen, gevaccineerd zijn.

Vaccinatieschema voor pups en volwassen honden 

LeeftijdNaam vaccinZiekte 
6 wekenDP Eurican puppyDistemper en ParvoBeschermt beter tegen parvo
9 wekenL4 + DP leptospirose, parvo
12 wekenDHPPI +L4Distemper, parvo, kennelhoest, lepto, parainfluenza
1 jaarDHPPI of BbPi + DHPL4
2 jaar L4 (+PI)Leptospirose (+ hondenparainfluenza)
3 jaarL4 (+pi) Leptospirose (+ hondenparainfluenza)
4 jaarDHPPI of BbPi + DHP + L4

Er bestaan verschillende soorten vaccins voor bepaalde ziektes. Maar zoals je kan zien hoeft jouw hond niet voor alle ziektes jaarlijks gevaccineerd worden. Vroeger werd dit wel gedaan, maar door onderzoek zijn de wetenschappers tot de conclusie gekomen dat bepaalde vaccins langer dan een jaar werken. 

Vaccins worden toegediend bij een pup op het moment dat de maternale antistoffen (de antistoffen dat ze van de mama krijgen via de melk) en de eigen antistoffen het laagst staan. Dit noemen we de immunity gap. Vaak is dit rond de leeftijd van 6 weken maar dit variëert sterk per pup en de antistoffen van de mama.
Daarom wordt er tegenwoordig vaker getiterd. Titeren betekent dat er door middel van een bloedanalyse bepaald wordt of jouw hond voldoende immuniteit (antilichamen) heeft tegen een bepaalde ziekte. Is dat het geval, dan hoeft er niet gevaccineerd te worden. 

Titeren wordt zowel bij gezonde pups en volwassen honden gedaan, maar ook bij honden die bijwerkingen kunnen hebben op bepaalde vaccinaties en/ of een immuunonderdrukkende ziekte. 

Vaccinatie / titeren

Zoals eerder besproken is het belangrijk dat jouw hond gevaccineerd wordt om te voorkomen dat ze ziek wordt. Er zijn verschillende soorten ziektes waarvoor men kan vaccineren (zie hoofdstuk ziektes). 

Wanneer een pup geboren wordt, is hij volledig afhankelijk van de moedermelk en de immuniteit die in die moedermelk zit (dus is het ook heel belangrijk dat de mama een goede immuniteit heeft om die te kunnen doorgeven aan haar pups). Naarmate dat ze minder zuigen bij de mama zal ook hun immuniteit zakken. Dit is vaak tussen een leeftijd van 6 en 8 weken. Indien de mama een minder goede bescherming heeft wordt er vroeger gevaccineerd en wanneer de pups langer kunnen zuigen en de mama een betere immuniteit heeft (goed gevaccineerd) dan kan er later gevaccineerd worden. Maar op het moment dat de immuniteit het laagst staat gaat de pup ook gauw veranderen van nieuwe thuis waardoor er ook stress kan ontstaan. Deze combinatie kan ervoor zorgen dat ze vatbaarder zijn voor ziektes. Dus tussen een leeftijd van 6 en 8 weken wordt het eerste vaccin geplaatst. HIervoor krijgen ze het vaccin tegen ziekte van Carré, Besmettelijke hepatitis en parvo). 

3 weken later, tussen de leeftijd van 11 tot 13 weken wordt er een booster gegeven. Het eerste vaccin geeft een basisbescherming maar deze werkt niet lang genoeg om de pup te blijven beschermen. Daarom wordt er een boostervaccin gegeven. Dit vaccin is een herhaling van hetgeen hierboven vermeld staat alsook de leptospirose. Tussen de leeftijd van 15 tot 17 weken kan het vaccin voor hondsdolheid gegeven worden. Dit is verplicht voor als je naar het buitenland gaat, maar niet als je in België blijft. 

Wat gebeurt er nu als er een vaccin gegeven wordt? 

Wel er wordt een kleine hoeveelheid dode of geïnactiveerde virussen of bacteriën ingespoten in het lichaam. Het lichaam ziet dit als iets vreemd en reageert daar op. Op dat moment maakt het lichaam geheugencellen aan voor mocht diezelfde bacterie of virus nog eens binnen dringen. Soms gebeurt het dat het vaccin niet sterk genoeg is waardoor er een herhaling nodig is. De tijdspanne hiervan is afhankelijk van het soort vaccin. 

Het kan gebeuren dat jouw pup een reactie doet op een vaccin. Vaak is dit een zwelling dat tot 2-3 weken erna kan ontstaan. Maar in sommige gevallen kunnen ze er ook koorts op maken of in het slechtste geval een allergische reactie op doen. Het is heel belangrijk dat dit steeds goed gecommuniceerd wordt met de dierenarts zodat zij kan kijken naar een ander soort vaccin. 

Vaak is het pupje ook heel erg moe na het vaccin. Dit komt omdat het lichaam zijn energie steekt in het bestrijden van dat virus/ bacterie. Daarnaast moet je ook rekenen dat de stress die bij het dierenartsconsult komt kijken er ook wel voor zorgt dat ze moe zijn. Laat jouw pup die dag goed uitrusten en plan niets in. 

Een alternatief voor vaccineren is titeren. Hierbij wordt een beetje bloed afgenomen van het dier en wordt er gekeken naar het aantal antistoffen die in het bloed aanwezig zijn voor een bepaalde ziekte. Zijn die antistoffen hoog genoeg, dan hoeft jouw hond voor een bepaalde tijd niet gevaccineerd te worden. Zijn die antistoffen te laag, dan wordt er geadviseerd om te vaccineren zodat hij opnieuw beschermt is.

Titeren wordt ook aangeraden bij dieren die een immuunonderdrukkende ziekte hebben waardoor zij niet gevaccineerd kunnen worden, of liefst zo weinig mogelijk. Na 3 jaar krijgt de hond opnieuw zijn volledige vaccinatie en dan kan je gaan kijken om te titeren om dan te weten of de hond al dan niet gevaccineerd moet worden.

weet wel dat titeren niet voor alle vaccinaties werkt. Zo moet je hond elk jaar gevaccineerd worden voor de rattenziekte. 

Titeren kan gebeuren zowel in de dierenartsenpraktijk als in het labo. Afhankelijk van de voorkeur van de dierenarts. 

Persisterende melktanden

Persisterende melktanden is een fenomeen dat we regelmatig zien bij pup die hun tanden aan het wisselen zijn. Bij persisterende melktanden blijven de melktanden naast de volwassen tanden zitten. De volwassen tanden groeien naast de wortel van de melktand, waardoor deze niet tegen de wortel van de melktand duwt en dus ook niet kan resorberen. De melktand komt daardoor  niet los en valt niet uit. De volwassen tand kan hierdoor op een verkeerde plaats staan en groeien,  waardoor het gebit een afwijkende stand kan krijgen. Bovendien kan deze blijvende tand prikken/duwen in het tandvlees (boven- of onderaan) of in het gehemelte. Het spreekt voor zich dat dit zeer onaangenaam en pijnlijk kan zijn voor de pup. 

De persisterende melktand kan bovendien voor tandvleesontstekingen zorgen omdat er enerzijds in de ruimte tussen de twee tanden etensresten kunnen kruipen, anderzijds sluit het tandvlees niet mooi aan op de tand waardoor bacteriën zich hier kunnen nestelen.

Wanneer de melkhoektand nog aanwezig is op een leeftijd van 8 maand, wordt er aangeraden om deze te laten trekken. 

Puppyvaginitis

Puppyvaginitis treedt op bij teefjes tussen de 8 weken en 1 jaar oud.
Een slijmerige, witte tot witgele vaginale uitvloei kan te zien zijn, die in de haren kan kleven. Pups zullen vaak frequenter gaan likken aan de vulva wat dan weer ervoor kan zorgen dat er irritatie rond de vulva ontstaat. Deze aandoening wordt over het algemeen pas opgemerkt bij een routine onderzoek.

Puppyvaginitis zou veroorzaakt worden door slecht drainage van het geslachtsstelsel en tegelijkertijd het opgang komen van hormonale secreties. Wanneer een pup op antibiotica staat, zijn ze ook gevoeliger voor vaginitis omdat de normale bacteriële flora aangetast wordt en dus vatbaarder is voor andere bacteriën. 

Ook sterilisatie van heel jonge teefjes kan leiden tot puppyvaginitis. Omdat ze gecastreerd worden in de pre-oestrus groeit de vulva onvoldoende uit, waardoor opnieuw de drainage van secreties minder vlot verloopt en  waardoor er ontstekingen ontstaan. 

Ook wanneer een pup een ontsteking heeft aan de urinewegen kan vaginitis ontstaan. 

Puppyvaginitis ook ideopatisch zijn. Dit wil zeggen dat er geen gekende oorzaak is.

Teefjes die vaginitis hebben, zullen vaker moeilijkheden hebben met zindelijkheidstraining. Als de zindelijkheid dus heel moeizaam verloopt, is het aangeraden de vulva van je pups te controleren.

Puppyvaginitis kan intermitterend voorkomen (de ene keer wel, de andere keer niet) en vaak weken tot maanden aanhouden. 

Bij gezonde teefjes waarbij de uitvloei niet bloederig is, wordt er eerder geen behandeling opgestart. Het herstel treedt vaak op rond puberteit dankzij de hormonen. Mocht de ontsteking toch gecompliceerder zijn met een ernstige uitvloei, kan de dierenarts beslissen toch antibiotica op te starten. De dierenarts zal zelf bepalen wat het best is voor jouw hond.

Mocht je vaginale uitvloei zien bij jouw pup kan je die regio droog en proper houden door middag van vochtige babydoekjes. 

Puppy pyodermie

Pyodermie is een huidontsteking. Bij puppy’s zie je rode bultjes op de buik, oksels of liezen. Deze kunnen korstjes vormen en schilferen. Sommige pups ervaren hierdoor (lichte) jeuk. Hierbij kunnen ook de lymfeknopen in de keel zwellen. Dit komt vaak voor bij puppy’s rond een leeftijd van 4 maanden. De behandeling bestaat uit het lokaal wassen met een gespecialiseerd product van de dierenarts.

Blaasontsteking bij puppy’s

Blaasontsteking en andere urinewegproblemen kunnen voor ongemak en pijn zorgen bij jouw puppy. De ontsteking wordt veroorzaakt door irritatie aan de blaaswand door bacteriële infecties, gruis of stenen in de blaas, verkeerde voeding waardoor de zuurtegraad van de urine niet meer in balans is, poliepen in de blaas of afwijkingen aan de anatomie van de blaas.

Symptomen

  • Moeilijkheden om plassen
  • Pijn/ ongemak
  • Veel vaker plassen waar weinig tot geen urine uit komt
  • Geslachtsorganen worden vaker gewassen
  • Onzindelijkheid (die maar niet opgelost raakt )
  • Bloed in urine of troebele urine
  • Eventueel een opgezwollen buik die pijn doet
  • En in ergere gevallen voelen ze zich ziek waardoor ze minder willen eten of zelfs overgeven. Mogelijks drinken ze meer en er kan koorts en lusteloosheid optreden.

Wanneer je deze symptomen opmerkt, is het aangeraden naar de dierenarts te gaan. Er zal een urinestaal gevraagd worden (dit mag niet ouder zijn dan 2-4u en moet in de koelkast bewaard worden). Afhankelijk van wat er als diagnose gesteld wordt, zal de dierenarts een gepaste behandeling opstarten. 

Belangrijk is wel dat als jij jouw reu ziet persen en er komt geen urine uit, dat je zo snel mogelijk naar de dierenarts gaat. De kans bestaat dat er een blokkade is waardoor er geen urine meer uit de blaas kan. 

Hoe kan je blaasproblemen voorkomen?

  • Laat je pup regelmatig uit zodat de blaas tijdig geledigd kan worden (dit moet je toch doen om jouw pup zindelijk te krijgen)
  • Zorg steeds voor proper drinkwater
  • Sommige rassen hebben verhoogd risico op aanmaak van stenen. Hiervoor kan aangepaste voeding gegeven worden. Vraag eerst raad bij jouw dierenarts. (Opgelet, dit is dan geen puppyvoeding meer).
  • Zorg steeds voor propere geslachtsorganen. Wanneer veel haar aanwezig is kunnen vuil en bacteriën zich hierin nestelen en opkruipen tot in de urineweg of blaas en infecties veroorzaken. Eventueel wat haren wegknippen kan helpen.
  • Zorg dat je de symptomen tijdig herkent om zoveel mogelijk ongemak te vermijden bij jouw pup.

Voorhuidontsteking reu

Een voorhuidontsteking komt vaak voor bij reuen vanaf de puberleeftijd. Door testosteron zal de reu de penis vaker uitschachten waardoor deze vatbaar wordt voor bacteriën. Deze bacteriën komen op de voorhuid en kunnen infecties veroorzaken. Maar ook wanneer de reu regelmatig aan zijn penis likt kunnen bacteriën op de voorhuid terechtkomen en infecties veroorzaken. Over het algemeen heeft de hond hier niet veel last van.

Een voorhuidontsteking kan je herkennen aan de geel/groene etterige pus die uit de penis kan komen. Ook als de hond niet aan het urineren is. 

Daarnaast merken we op dat de reu veel frequenter zal  likken aan zijn penis en de voorhuid kan dikker, warmer en/of roder staan dan normaal. 

Deze infectie wordt doorgaans behandeld met een voorhuidreiniger.  Een zalf voor lokale behandeling en uitzonderlijk antibiotica, kunnen een mogelijke extra aanvulling zijn. 

Cryptorchidie bij honden

Honden of pups die cryptorch zijn, hebben maar 1 ingedaalde teelbal of helemaal geen ingedaalde teelballen. 

Bij een pasgeboren reu zitten de teelballen klaar in het lieskanaal. Naarmate deze zich ontwikkelen, dalen ze in naar het scrotum om buiten het lichaam aanwezig te kunnen zijn en zo te voorkomen dat de zaadproductie door een te warme omgeving negatief beïnvloed wordt. De indaling gebeurt tussen de 6 weken en de 6 maanden leeftijd. Maar bij cryptorchidie gebeurt deze indaling dus niet omdat de structuur die ervoor zorgt dat de teelbal naar het scrotum getrokken wordt, onvoldoende ontwikkeld is. 

Cryptorchidie is een genetische aandoening waardoor er steeds streng afgeraden wordt om met zo een reu te kweken. 

Wanneer beide teelballen niet indalen, is de reu vaak steriel. 

Vaststelling 

Dit wordt voornamelijk gedaan door palpatie. Je moet in het scrotum twee kleine balletjes voelen (of de dierenarts). Het is geen ramp wanneer deze nog niet te voelen zijn als je de pup bezoekt. Maar geen ramp. Deze teelbal kan nog steeds indalen tot de leeftijd van 6 maand. Zijn ze niet ingedaald dan zal de dierenarts kijken of ze voelbaar zijn in de lies. Zo ja, dan bestaat de kans dat ze nog indalen. 

Daalt de teelbal niet in na een leeftijd van 6 maand? Dan zal de hond moeten gecastreerd worden. Zoals eerder gezegd wordt er gecastreerd om te voorkomen dat de reu wordt ingezet om te kweken, aangezien dit erfelijk is. Daarnaast wordt castratie aangeraden omdat er een torsie kan ontstaan van de teelbal die niet ingedaald is. Hierdoor raken de bloedvaten afgesnoerd waardoor die teelbal geen bloed meer krijgt en afsterft. Dit is heel pijnlijk voor de hond. Als laatst bestaat de kans dat de teelbal die niet ingedaald is, dat hij tumoraal ontaard omdat hij te warm zit in de buik.

Castratie van cryptoch-honden is niet altijd evident. Wanneer de teelbal in het lieskanaal blijft zitten, is dit vaak doorgaans en gemakkelijke operatie omdat ze weten waar de teelbal zich bevindt. 

Bevindt de teelbal zich niet in het lieskanaal, of is hij niet meer voelbaar, dan zal de dierenarts met een echo zoeken waar de teelbal zich bevindt. Wanneer met de echo de teelbal niet gevonden wordt (of omdat hij te klein is, of omdat hij te diep in de buik zit), dan wordt de operatie moeilijker. Via een sneetje in de buik wordt de teelbal gezocht.. Deze kan zich tussen de nier en het scrotum bevinden. 

Een castratie van cryptoch-honden kan aangeraden worden tussen de leeftijd van 6 maand en 1 jaar. Dit geldt niet voor honden die perfect ingedaalde teelballen hebben.

Wanneer jouw hond gecastreerd is, zal de dierenarts jou aanraden hem een week of 2 rustiger te houden. Je kan wandelen doch op een rustig tempo en geen te grote afstanden. Springen zal ook afgeraden worden aangezien er een sneetje is gemaakt in de buik, net als andere intense activiteiten zoals spelen met een andere hond, achter een bal aanlopen, …

Let er steeds op dat de wonde niet rood, gezwollen, warm, pijnlijk is of vocht uit komt. Dat wijst vaak op een ontsteking. Zwelling zonder roodheid kan wel optreden vanwege de reactie op de hechtdraad. Dit is niets ernstig. 

Belangrijk is ook dat je ervoor zorgt dat jouw hond niet zal likken aan de wonde. Zo kan de wonde infecteren of haalt jouw hond zelf de draadjes eruit. Een kraag of vestje kunnen dan een hulpmiddel zijn.