fbpx
100%
LESSONS & TOPICS

Woordenlijst

Woordenlijst

Aangeleerde angst= Door traumatische gebeurtenis heeft de hond geleerd dat
hij van iets bang moet zijn.

ACP= acepromazine, is medicatie waarbij het lichaam suf wordt maar de
hersenen alle prikkels blijft waarnemen.

Acute stress= Het snel ontwikkelen van stress die erna ook weer snel
verdwijnt.

Adrenaline= Het is een hormoon en een neurotransmitter die wordt aangemaakt
in de bijnierschors en sommige zenuwcellen.

Amygdala= Legt verbanden over informatie van verschillende zintuigen en
koppelt deze aan emoties.

Angst= ´Normaal, aangepast instinctieve reactie van het dier op een prikkel
om te kunnen overleven en schade te voorkomen. Het lichaam zal zich klaar maken
om te vechten of te vluchten.

Anxiety= De hond gaat gaan voorspellen dat hij een gevaar gaat meemaken.
Deze hoeft daarvoor niet altijd plaats te vinden.

Apathie= ontbreken van emoties, motivatie en enthousiasme

Ataxie= Ongecoördineerde beweging van het lichaam

Chronische stress= Het dier is niet in staat om zijn omgeving te voorspellen
/ managen waardoor stress continu aanwezig blijft.

Complexe angst= De hond is bang voor meerdere prikkels die vaak aan elkaar
gelinkt zijn.

Cortex = waar informatie uit het lichaam ontvangen, geanalyseerd en
geïnterpreteerd wordt, om het dan om te zetten in gedachten.

Cortisol= Is een hormoon dat wordt aangemaakt in de bijnieren als reactie op
angst of een stressprikkel.

Counterconditioning= is een techniek waarbij de angstreactie van het dier
wordt veranderd. Vaak wordt hier dan iets leuks aan toegevoegd om een positieve
link te leren leggen.

Eenvoudige angst= De hond zal de stimulus eerst gaan ontwijken waarna hij
het dan toch gaat onderzoeken.

Feromonen= Is een molecule die een signaal overbrengt tussen individuen van
dezelfde soort.

Flooding= Het dier aanhoudend blootstellen aan een bepaalde prikkel waarvoor
hij bang is tot de emotie uitdooft.

Fobie= Heel extreme reactie op een prikkel in vergelijking met het gevaar
van die prikkel.

Habituatie= Gewenning

Lethargie= sufheid

Limbisch systeem= Emotioneel gedeelte van de hersennen

Noradrenaline= Stresshormoon dat in de bijniermerg wordt geproduceerd.

Ontwikkelingsangst= Vaak bij minder goed gesocialiseerde honden. ofwel heeft
de hond geen socialisatie gehad ofwel heeft de hond stress ervaren op het
moment dat hij gesocialiseerd werd waardoor er een negatieve link ontstond.

Operante conditionering= Een leerproces waarbij iets toegevoegd of
weggenomen wordt om het gedrag te versterken of te doen afnemen.

Orgaan van Jacobson= Reukorgaan waarbij zowel mond als neus bij betrokken
wordt. Wetenschappelijke naam is vomeronasaal orgaan.

Quick Fix= Het aanbieden van een rappe oplossing.

Socialisatie= Leerproces waarbij het dier (al dan niet bewust) de normen
overneemt van de maatschappij/ omgeving waarin hij leeft.

Straffen= Er wordt iets onaangenaams toegediend om een bepaald gedrag te
doen stoppen.

Stress= Het lichaam ervaart spanning of druk. Deze is daarom niet perse
negatief.

Systematische desensitisatie= De hond wordt op gedoseerde wijze blootgesteld
aan een prikkel waarvoor hij bang is. Heel geleidelijk zal de emotie angst
draaien naar neutraal.

Temperament angst= Bepaald door genetica en vroege ervaring in het leven.

Testosteron= Mannelijk geslachtshormoon die geproduceerd wordt in ofwel de
testis of de ovaria en de bijnier.

Thalamus= Verbindingsstation in de hersenen voor informatie van de zintuigen.

Tremoren= Trillingen van het lichaam

urogenitaal= Organen van het voortplantingsstelsel en het urinewegstelsel.